Thijs Lijster ziet de Commons als iets meer dat een alternatieve economie. Het is een ander mens- en wereldbeeld, een andere blik en andere gemeenzin. Lees hier zijn speech of bekijk de video.
Sinds ik het boek ‘Wat we gemeen hebben’ uitbracht kreeg ik uitnodigingen van hele diverse maatschappelijke organisaties, gemeenten, energiecoöperatie, politieke partijen wooncoöperaties, zorgorganisaties en zelfs kerkgenootschappen. Het is duidelijk dat de Commons leefden en dat de boodschap van het boek resoneerde met wat er in de samenleving aan de hand is.
Er zijn twee soorten reacties.
Vanuit de beleidsmakers, politieke partijen, gemeenten: zal ik veel interesse in de Commons als alternatieve organisatie van zorg, energie en wonen, maar de vraag is dan telkens: hoe doen we dat hoe realiseren we dat?
Andersom bij die Commons-organisaties zag ik veel ervaring en kennis over de Commons en ook energie om ze in de praktijk te brengen, maar daarbij was de vraag telkens: hoe kunnen we verder en hoe breken we door de muur van juridische bezwaren en beleidsregels.
Ik trek daaruit twee lessen:
1. Er gaapt kennelijk een enorme kloof tussen beleid en politici enerzijds en Commoners anderzijds. En dat een van de grootste uitdagingen is om deze twee groepen bij elkaar te laten komen en elkaar te laten vinden. Dat is ook de reden dat ik dit initiatief, de Constitutie voor de Commons een warm hart toedraag.
2. Een tweede les is een les in bescheidenheid. Ik voel me in beide gezelschappen altijd heel erg filosoof. Ik heb al eerder op gewezen, dat er een zekere soort van ironie zit dat ik een boek schrijf over gemeenschappelijkheid in mijn eentje op een zolderkamer. Een performatieve tegenspraak noemen we dat in de filosofie. Marx zei al de filosofen hebben we wereld verschillend geïnterpreteerd, het komt er nu op aan de wereld te veranderen. Maar hij zei overigens niet dat filosofen de wereld moeten veranderen en dat betekent inderdaad ook dat ik niet aan de verwachtingen kan voldoen aan de behoefte van praktische of beleidsmatige antwoorden of handvatten. Waar filosofen wel goed in zijn hoe je van die zwakte een kracht kan maken. Hoe kan je van die zwakte een kracht maken. Dat deed ik eigenlijk al toen ik met het boek begon. Hoe kan ik nou iets bijdragen over het gesprek over de Commons, iets waar al zoveel politiek filosofen, rechtswetenschappers, economen, iets over hebben gezegd.
En ik herhaal hier het hier nog maar eens. We hebben het niet slechts over beleidsmatige economische politieke veranderingen, maar over een cultuurverandering. Neoliberalisme was en is niet slechts een economisch systeem maar een cultuur waar een bepaald mens- en wereldbeeld bij hoort. Het is een ideologie, zo succesvol dat we het niet meer als ideologie herkennen.
Marcuse zei al in de Eendimensionale mens: “Dit opgaan van de ideologie in de werkelijkheid betekent echter niet het einde van de ideologie, integendeel, in bepaalde opzichten is de geavanceerde industriële cultuur ideologischer dan haar voorganger, aangezien die ideologie tegenwoordig in het productieproces zelf zit. Het productieapparaat en de goederen en diensten die het produceert verkopen het sociale system of leggen het als geheel op. En naarmate deze nuttige producten beschikbaar komen voor meer mensen in meer sociale klassen houdt de indoctrinatie die ze met zich meedragen op publiciteit te zijn en wordt een manier van leven.”
Met andere woorden en dat was iets wat Marcuse en die andere oude Marxisten al goed zagen, kapitalisme en neoliberalisme is een manier van leven geworden, is onze cultuur geworden en lange tijd dachten we er niet eens over na en misschien doen mensen dat nog altijd niet. Een manier van leven die ons in veel opzichten heeft verweesd en van elkaar heeft vervreemd.
En andersom geldt dus ook voor de Commons dat het meer is dan een alternatieve economie, een alternatieve organisatie. Ook dat komt met een andere mens- en wereldbeeld, een andere blik en andere gemeenzin zoals ik dat ook wel noem in analogie als reukzin en tastzin etc. Een zintuig met andere woorden waarmee we de stad, de zorg, de cultuur of allerlei andere domeinen als bronnen van gemeenschappelijke rijkdom kunnen herkennen en de mens niet meer zien als dat zelfvoorzienende autonome individu, de homo economicus maar als een wezen dat fundamenteel kwetsbaar is en afhankelijk van de gemeenschappelijkheid van en met anderen.
Uit dat laatste volgt overigens niet direct een duidelijke politieke richting. Want vanuit die kwetsbaarheid kan je de ander immers ook als een gevaar gaan zien, het kan je tegen een ander opzetten. Zoals we vandaag ook zien in politieke bewegingen die berusten op uitsluiting, streven naar het herstel van een oude hechte gemeenschapsvorm van de oude glorie van de VOC-mentaliteit of het tsarendom. En daarin ligt denk ik ook een risico besloten voor Commons als een nieuwe vorm van afsluiting.
En er zit ook een risico van het begrip vervreemding. Omdat vervreemding een soort van authentieke manier van leven veronderstelt die vaak op een fabeltje berust, want voor je het weet ben je inderdaad in die boreale wereld waar ‘we’ nog samen met elkaar op mammoeten jagen.
Het opheffen van vervreemding zou wat mij betreft er dan ook niet in bestaan om weer ‘heel ‘ worden, maar eerder in het accepteren van die fundamentele onvolmaaktheid en onafgerondheid van de mens zowel als van de gemeenschap.
Tenslotte nog iets over dat woordbetekenisgeving of zingeving. Dat klinkt zoals ik al zei heel zwaar, spiritueel, diepzinnig. Maar zin betekent natuurlijk ook gewoon ergens zin in hebben, trek hebben, ergens door gemotiveerd zijn. En de Vlamingen, zoals mijn collega Pascal Gielen, hebben daar een prachtig woord voor: goesting. Die zin, die honger naar een betere wereld, dat was wat ik vooral heb herkend in de contacten Commoners en herken ik ook erg bij Jeroen en zijn de Constitutie voor de Commons. Geen zingeving van buiten af, maar zin die we zelf moeten creëren, of zoals onze ouders al zeiden: heb je geen zin, dan maak je maar zin.
© 2025 | Privacyverklaring | Colofon
De Commons vormen samen een ecosysteem. Ze zijn niet afgezonderd, maar dienen elkaar als cellen in een levend organisme. Hoewel ze enerzijds graag autonoom zijn, is er ook een grote behoefte uit te wisselen. Hoe steekt dat in elkaar? Welke regels zijn er voor nodig? Wat kunnen we leren van de biologie en filosofie?
Jeroen den Uyl vertelt in 2 minuten (en 9 seconden) wat nu precies de bedoeling is van de Stichting voor de Commons.
Commons zijn niet uit op winst. Het zijn geen bedrijven. En toch moeten ze winstbelasting betalen en wordt er BTW geheven. Op tal van terreinen is duidelijk dat de Belastingdienst de Commons, een praktijk van mensen die elkaar helpen om gemeenschappelijk goed te realiseren, niet begrijpen. Met fiscale experts gaan we de toepassing van fiscale wetgeving beoordelen en gaan we voorstellen doen om dit aan te passen onder andere gebruikmakend van internationale voorbeelden en eventueel ook proefprocessen.
De financiering van Commons is problematisch. De systeemwereld van banken en fondsen vindt het lastig om de risico’s van Commons te beoordelen. Commons gaan van lieverlee naar goede doelen fondsen die vaak ook een beperkt doel hebben waardoor Commons langs allerlei loketten moeten zonder veel succes.
Deze en andere belemmeringen gaan we omzetten naar een faciliteit die vloeiende financiering regelt voor de Commons. We ontwikkelen hiervoor een tussenorganisatie en passende instrumenten die bijdragen aan de boogde vloeiende financiering.
Het internet is stuk. Lees: het is gekaapt door marktpartijen, waaronder zeker ook de big tech. Commons zijn graag onafhankelijk, en met het internet is dat een opgave. Hoe kunnen Commons hun eigen IT ruimte herwinnen? Welke goede manieren zijn er al gevonden en welke zouden nog ontwikkeld moeten worden? Met goede praktijken en expertgroepen gaan we de IT-onafhankelijkheid van de Commons verder versterken.
De totstandkoming van de Constitutie voor de Commons, en daarmee de versterking van de Commons, gaat onze samenleving transformeren. Het verandert onze manier van denken, voelen en ervaren. Daarvoor moeten we de harten van de mensen raken. Dit houdt in dat we mensen hierin meenemen. Naast onze rationele argumenten, hebben we cultuur nodig; in vorm, taal, zang, theater, beweging en beeld. Met kunstenaars gaan we dat ontwikkelen ter ondersteuning van de lange tocht om de Commons sterk te maken in onze samenleving.
De mens verliest het vermogen tegenstellingen te overbruggen of een conflict aan te gaan. Marcuse stelde het al in 1964: Als consument en als onderdaan is de mens vervlakt. Hoe vormend is een conflict en hoe maken we het voor mensen makkelijk om deze ongemakkelijke plek op te zoeken? De Commons floreren als mensen durven te staan voor hun verlangen. Daarom duiken we in dit thema in de psychologie en zoeken we naar de gaatjes om mensen te verleiden tot betekenisvol leven met elkaar.
Commons scheppen waarden die niet goed in geld te waarderen zijn. Denk aan de participatie (betrokkenheid), sociale cohesie (aandacht, liefde en vertrouwen) en legitimiteit (het recht om het zelf te doen, jezelf te organiseren). Hoe kunnen we deze waarden effectief etaleren en een plek geven in het maatschappelijk verkeer? Onder deze noemer gaan we impact die Commons maken een beter profiel geven dat als vanzelf herkend wordt door de Commons en ook door de Overheid en de Markt als die met Commons te maken krijgen.
De Commons zijn (net als het neoliberalisme) ook een impliciet geloof, een mensbeeld, een toekomst, een uitweg, hoop en troost. We gaan dit geloof, oftewel narratief / ideologie verkennen. Waar bestaat het uit en welk verlangen wordt er mee ingelost? We kijken naar de rode draden, de dragers van het verhaal en gaan die in de taal en vorm van verschillende doelgroepen vertalen. Omdat de Commons centraal staan, is het verbinden tussen mensen een belangrijke element.
Ook de binnenkant van Commons zijn onderwerp van de Constitutie. Hoe besturen de Commons zichzelf en hoe zorg je voor hygiëne als het gaat om machtsuitoefening, besluitvorming en de omgang met mensen in de Commons? Zorg voor reinheid in je eigen kring en belast niemand anders buiten je kring. Op basis hiervan ontwikkelen we bijvoorbeeld modellen voor inclusieve besluitvorming en verversing van bestuurders.
Mensen die een Common starten hebben vaardigheden, maar ook zwakke plekken. Welke vaardigheden hebben zij nodig en hoe leren zij, ook van elkaar, om succesvol te zijn en het vol te houden? En wat hebben de ‘volgers’, vaak vrijwilligers, nodig? Met de antwoorden op deze vragen ontwerpen we een lerend systeem van Commons die elkaar voeden en versterken met praktijken en theorie. Denk aan praktijkleergroepen en broedkamers voor talent.
Welke regels die mensen beschermen tegen organisaties hebben echt nut? Vaak zijn deze regels geboren uit wantouwen tegen grote organisaties. Ze zijn niet bedoeld voor Commons, want daar zijn de mensen zelf deel van de organisatie.
De autonomie van de eigen inrichting wordt door deze regels doorkruist. Met goede bedoeling, maar toegeschreven op grote organisaties waar de burger matige invloed op heeft. Om de Commons sterker te maken hoeven we deze niet te belasten met deze regels. Wij zoeken betere, op vertrouwen gestoelde zelfregulering. En we adresseren de regels die niet voor Commons gelden. Lees meer
Commons gebruiken verschillende bestaande rechtsvormen. De motieven variëren op basis van welke keuzes men maakt. Wil je bijvoorbeeld een optimale interne democratie, betere uitgangspunten bij de Belastingdienst of giften makkelijk ontvangen?
We onderzoeken welke vorm het beste past en of die aangepast kan worden aan alle wensen. Bovendien willen we het gemak om een rechtsvorm te starten vergroten. Dat mensen die actief worden snel en makkelijk zelf kunnen beginnen zonder onnodige notariskosten.
Een grote groep experts met kennis en ervaring van de Commons en van het recht werkt aan de mogelijkheden om de Commons een juridische plek te geven en in sommige gevallen voorrang te geven op de Overheid en de Markt. Hiervoor is een oefenrechtbank gepland en wordt er gewerkt aan proefprocessen. Zo bereiken we voorrang voor de Commons.