In sync met de tijd
maart 2024
Ik dacht altijd al dat ik de verre toekomst kan zien. Waar we als samenleving naar toe gaan en hoe we de aanstaande dreigingen zouden kunnen overkomen. Vooral van verre dreigingen, dreigingen die op het moment dat ik ze zie nog niet door de meeste mensen ervaren of erkend worden.
Toen ik tussen de 30 en de 40 was, zag ik de toenemende individualisering. Wat zijn de ontwrichtende effecten ervan op de Rechtsstaat en democratie. Als je steeds meer als individu handelt en niet meer goed weet hoe het is om er als groep conflicten samen op te (moeten) lossen? Als je niet geleerd hebt hoe je er onderling uit kan komen? Hoe behartigen mensen samen de democratie in een geïndividualiseerde wereld die steeds verder ontideologiseert en ontzuilt?
Ik vroeg me af hoe we de effecten van individualisering kunnen voorkomen. En ook hoe we deze trend zo kunnen inpassen dat burgers toch in hun omgeving leren hoe ze hun behoeften aanpassen aan die van de ander en andersom; hoe ze compromissen sluiten. Ik was me bewust dat ik hier niet waardevrij in ben. Het zijn vragen die er van uitgaan dat deze kwaliteit essentieel is voor een vredige samenleving met een goed functionerend openbaar bestuur.
Deze visie, de bijbehorende vragen en overtuigingen hebben me nooit meer losgelaten.
Commons was mijn doel
Ik zette me in deze periode in om de dreigingen om te zetten in verschillende ‘remedies’ die de ontwrichtende effecten van individualisering tegengaan. Het kwam er op neer dat ik de Commons, of wel gemeenschappen als dé remedie zag. In de Commons zorgen mensen samen zelf voor hun gedeelde eigenbelang. Leren ze wat wederkerigheid in de praktijk betekent. Daar overbrugt men verschillen van inzicht, leert men het belang van de ander (en van zichzelf) beter te begrijpen en leert men compromissen te sluiten.
Visie zonder worteling
Ik ontwikkelde een sturingsconcept (de regelkring) zodat de overheid het beleid zo kan inrichten dat burgers zelf hun belangen behartigen. Ik schreef met anderen een ideologie (Samen Sterk) voor politieke partijen. Met deze bagage probeerde ik de visie op verschillende terreinen te laten landen. De Commons hadden mijn hart gestolen en mijn geest ging er mee aan de haal. Maar ik was nog te weinig geworteld. Ik kon de impact van mijn werk door de te grote afstand tussen visie en werkelijkheid niet realiseren.
Dat gaf me vaak een gevoel van eenzaamheid, een roepende in de woestijn. En dat werd niet minder in de jaren erna. Deze jaren werden getekend door polarisatie en politieke verruwing (Fortuyn, 9/11, Van Gogh) en de oorlogen tegen ISIS, op hol geslagen media (Bulgarenfraude), door sociale media aangewakkerde ontevredenheid en eenzaamheid en een behendige maar holle politiek (met Rutte als Koning). De heersende trend van markteconomie werd almaar sterker, ondanks signalen van excessen zoals bij de bankencrisis. De negatieve effecten zoals ik die in de jaren negentig voorzag werden in deze jaren extreem helder.
Maar ik kon het denken over Commons er niet in kwijt, of het was in marginale projecten die de heersende trend niet veranderde. Dus ik liet het een beetje lopen.
Op de puinhopen
En nu na zoveel jaar later, lijkt het dat Nederland zichzelf heeft vastgedraaid. Mensen zien het en klagen er over, van Toeslagenouders, tot de aardbeving-gelaedeerden. Van woningzoekenden tot mensen in diep schulden en armoede. Het oude economische verhaal werkt niet meer.
Als de overheid afwezig is, gaat iets ontkiemen. De kiem is dat mensen van arren moede zelf aan de slag gaan. Dan ontstaat een emergente groei van Commons, van mensen die het zelf doen. In de zorg, energie en wonen. Het is maatschappelijke doorbraak van mensen die samen aan de slag gaan en verantwoordelijkheid nemen.
Twee tempi komen samen
En dat vindt nu plaats, terwijl ikzelf ook ouder ben. Mijn tempo is ook lager, niet gek want als je ouder wordt, ga je zelf langzamer en gaat de tijd sneller.
Ik raak meer in sync met de tijdsgeest. Althans. Ondanks de maatschappelijk opleving van de Commons had ik het toch nog niet helemaal door. De doorbraak kwam pas recent bij mij, twee jaar geleden, toen ik Mark Rutte een persconferentie zag leiden. Hij maakte een oppervlakkig gebaar, ontweek een wezenlijke vraag en wilde niet in sociologische verklaringen belanden. Met dedain voor onderzoek, wilde hij ongestoord en zonder al te veel herinneringen verder met zijn marginale manier van sturen in een land dat lang niet meer zo gaaf is als hij denkt.
Toen kreeg ik een best wel pijnlijk inzicht. Dat het me niet gelukt is, dat ik veel te weinig impact heb gemaakt met waar ik zo hard aan werkte en mijn hart aan verpandde. Het mooie werk, de grote idealen die ik had, ze liepen als fijn zand door mijn vingers. Alles was voor niets geweest. Mijn vriendin was er bij en ze begeleidde me zodat ik bodem kon raken. Toen ik bij zinnen kwam, was ik met een paar illusies armer.
De phoenix
Na een periode van vertering, van branden in het ongemak, kreeg ik het inzicht dat ik de werkelijkheid niet onder ogen wilde komen. Door steeds maar met mooie projecten te komen overstemde ik het. Ik overstemde de weerstand met kracht, maar die kracht had ik niet meer en dus stortte het kaartenhuis in.
Na deze verteringsfase ben ik pas echt in sync met de tijd gekomen, al had ik het ook na deze crisis en vertering nóg niet helemaal door. Ik wilde bij wijze van verwerking van de crisis het nog één keer opschrijven. Hoe ziet het er uit? Een wereld vol met Commons? En wat is er voor nodig om dat te bereiken? Dat werd de Constitutie voor de Commons. Een alomvattend beeld, met bouwstenen en een groots en ook concreet actieprogramma. Ik was bevrijd van allerlei ‘ja maars’ . Ik dacht, ik schrijf het gewoon op en dan kijk ik wel verder. Ik hoef niet alles uit te voeren, ik wil mijn kathedraal gewoon een keer tekenen. Ik was helemaal niet van plan me er echt aan te wagen het te realiseren. Ik had immers juist geleerd dat ik niet meer aan gras moet trekken, toch?
In trek
Dat bleek een goede instelling, want toen ik het naar buiten bracht kreeg het onverwacht veel Anklang. Mensen wilden en willen er mee aan de slag, herkennen zich er in. Sterke en gerenommeerde organisaties haken aan. Het wordt nu inderdaad een kathedraal waar ik zelf niet de spil van ben, maar waarvan ik een dienaar ben, een dienaar van het geheel.
In het aanhaakproces kreeg ik allerlei signalen. Iemand maakt een opmerking: We moeten er een stichting van maken; daar kunnen we middelen mee verwerven. Iemand anders regelde de notaris en betaalde de notariskosten. Door deze externe krachten kan ik nu mijn grootste droom beter loslaten, het grotere dan mezelf laten zijn. Het gedachtegoed is ook veel groter en duurzamer dan ik zelf. het is een bouwplan voor de toekomst van ons allen. En nu kan ik zeggen, het is een bevrijdend gevoel dienaar te mogen zijn van een groter gedachtegoed.
Permanent broeden
Nu het grote ei gelegd is, is het zaak dat het broedproces goed verloopt. Steeds dienen zich mensen aan die er mee aan de haal willen gaan. Dat is goed, maar het vergt wel een binden op het doel en de onderliggende principes. Want soms zijn de aanhakers wat wild en behept met hun eigen opvattingen die de kathedraal niet dienen. Ik zal hen moeten bevragen, maar steeds ook weer zal ik ook mezelf hier op moeten bevragen. Aan welke beginselen hecht ik en waarom, wat is waar en waar kan ik inschikken en waar kan ik zien dat 1 plus 1 3 is?
Het vergt een permanent onderzoek en gevoeligheid over waar en met wat (mijn ego?) ik mezelf in de weg zit en waar dit ook of meer voor de ander geldt. Juist in de Commons is dit een permanent onderzoek naar een kwaliteit die steeds tot nieuwe uitkomsten en vormen en inhoud leidt. Zo kan je steeds opnieuw ervaren of je nog in sync bent met het steeds veranderende concept van de kathedraal die we bouwen.